Na een lockdown van bijna zes maanden ging Nederland in mei in stappen weer open. Zwemles geven mocht al wel eerder, maar alle andere zwemfans moesten langer wachten. Gelukkig kunnen er nu weer doelgroepactiviteiten worden gehouden, individuele sporten, sportactiviteiten en zelfs recreatief zwemmen is weer toegestaan. Of het einde van de tweede lockdown tegelijkertijd ook het einde van de coronamaatregelen inluidt, weet niemand. Maar te hopen is dat we nu eindelijk weer terug kunnen naar het ‘oude normaal’. Of gaan we het straks toch anders doen? Wij vroegen Marjon van Vilsteren (SRO), Jean-Paul Lancée (Omnium Goes) en Saskia Schakel (Gemeente Amsterdam) hoe zij terugkijken op de afgelopen maanden en wat zij de komende maanden verwachten.

Samenwerken staat altijd al hoog in het vaandel bij SRO, maar het afgelopen jaar was het een cruciale factor. Tijdens deze crisis werd volgens Marjon van Vilsteren (directeur SRO) zichtbaar duidelijk dat je hiermee echt het verschil kunt maken. “In onze branche zijn er veel verschillende belangen, door de krachten te bundelen hebben wij een slag kunnen maken. Maar er staan ons nog meer uitdagingen te wachten, deze samenwerking blijft daarom ook na de pandemie van grote waarde.”

Het zorgen voor goed onderhouden en toekomstbestendig maatschappelijk vastgoed, waaronder zwembaden, in samenspraak met de gebruikers en gemeentelijke opdrachtgevers is wat SRO al 24 jaar doet. Samenwerken zit in het DNA, men verbindt lokale partners om breed gedragen resultaten te realiseren. Als voorbeeld noemt Van Vilsteren de Joint Venture, naast de samenwerkingen zoals het beheren en exploiteren van gemeentelijk vastgoed een intensieve vorm van samenwerken. “Wij trekken in deze publiek-publieke samenwerking samen op met de gemeente, zij houden zo invloed op onder andere het sportbeleid en wij zorgen als professionele partij voor een optimaal rendement. Uiteraard moet er altijd kritisch worden gekeken naar de besteding van het gemeenschapsgeld, zeker een zwembad kost veel geld, maar steeds meer gemeenten zien de toevoegde waarde van sporten, bewegen én spelen. Alle drie zijn het belangrijke voorwaarden voor onze fysieke en mentale gezondheid.” Uit onderzoek blijkt dat door het sluiten van de binnensport helaas veel minder mensen hieraan toekwamen.

“Een sportaanbieder levert een belangrijke bijdrage aan een vitale samenleving, daar zijn wij ons terdege van bewust. Gelukkig hebben wij het afgelopen jaar toch nog het één en ander kunnen doen. Hoewel het aantal bezoekers minder was, hadden we evengoed nog een mooie zomer. Tijdens de lockdowns hebben wij ook niet stilgezeten en aan productontwikkeling gedaan, dit heeft geleid tot een vernieuwing van het ouder en kind zwemmen. Daarnaast zijn wij zoveel mogelijk in contact gebleven met onze klanten door het delen van filmpjes waarbij in de ‘Thuis-zwem-school’ nieuwe lessen werden aangeboden om vaardigheden uit de zwemlessen te (blijven) oefenen, het sturen van kaarten en te bellen. Maar de sluitingen waren natuurlijk verre van ideaal.” Van Vilsteren was dan ook blij dat de zwemlessen half maart mochten opstarten. “Hierdoor konden wij enigszins weer beginnen en natuurlijk ook werken aan de zwemveiligheid en de wachtlijsten. Maar na een sluiting van zes maanden is het fijn dat ook banenzwemmen en groepslessen weer zijn toegestaan om mensen zo de gelegenheid te kunnen bieden aan hun gezondheid werken.” Van Vilsteren hoopt alleen niet dat er een groep is afgehaakt. “We zijn natuurlijk best wel lang dicht geweest. Het is nu de uitdaging om ook diegene die de afgelopen maanden alternatieven hebben gevonden weer terug te winnen.”

Lees het hele artikel verder op de website van ZwembadBranche.